Op diverse bedrijfsactiviteiten van de gemeente wordt winst gemaakt, zoals op de grondexploitaties, op erfpachtconversie, op parkeergarages, op ander Utrechts vastgoed en zelfs op treasury-activiteiten. Over deze bedrijfsactiviteiten wordt winst gemaakt en hier moet vennootschapsbelasting worden afgedragen.
Hiermee conformeert de Nederlandse overheid zich aan Europese richtlijnen om een verschuiving te realiseren van 100 miljoen euro van gemeenten naar het Rijk. Deze VPB plicht kan flinke gaten trekken in de Utrechtse begroting.
Utrecht staat hierbij voor een hels karwei, want het is buitengewoon lastig om te bepalen op welke bedrijfsactiviteit een winststreven van toepassing is. Welke activa, passiva, personeelskosten en andere kosten op deze bedrijfsactiviteiten van toepassing is. Hoe wordt omgegaan met de economische inbrengwaarden van onroerend goed, van andere activa en bedrijfsmiddelen. Hoe wordt omgegaan met afschrijvingskosten. Hoe moet de fiscale winst worden berekend.
Hiervoor zal de inrichting van onze gemeentelijke administratie moeten worden aangepakt, want ons huidig pakket, met zijn inrichting volgens het besluit begroting en verantwoording, is niet geschikt voor deze nieuwe taken. Het is de verwachting dat het doen van een VPB-aangifte vanuit het huidige financiële pakket, met zijn inrichting volgens het BBV, buitengewoon lastig is.
Motie Vennootschapsbelasting overheidsonderneming is tijdens de voorjaarsnota 2015 overgenomen.