Stadsbelang Utrecht heeft het rapport Belangenverstrengeling, belangenbehartiging en belangenafweging van Prof. Dr. Marcel Boogers (hierna te noemen Boogers) met aandacht gelezen. Het rapport is in zijn algemeenheid interessant en heeft heldere uitkomsten. Wij zijn er van overtuigd dat de gedragsadviezen mede bijdragen aan een toekomstig gemeentelijk integriteitsbeleid met meerwaarde.
De aanleiding voor het rapport was de adviesvraag van Stadsbelang Utrecht of er in het geval van de enkelvoudige e-mailwisseling van ondernemer en raadslid Wim Oostveen aan de raad sprake is geweest van ‘onvervalste belangenverstrengeling’, zoals verwoord door oud-raadslid Willem Buunk. Ook is gevraagd praktische adviezen te geven over hoe met (vermeende) integriteitsproblemen dient te worden omgegaan.
Boogers heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ‘onvervalste belangenverstrengeling’, zoals verwoord door Willem Buunk. Hij heeft zich gericht op de vraag of in alle e-mailwisselingen van ondernemer Wim Oostveen aan de raad aanleiding te vinden is om belangenverstrengeling te kunnen concluderen. Boogers komt tot de conclusie dat er sprake is geweest van ‘onbedoelde belangenverstrengeling’. Een kwalificatie die minder hard is als zuivere belangenverstrengeling of de schijn ervan, zoals hij aan Stadsbelang Utrecht heeft aangegeven.
Het is belangenverstrengeling volgens de wet, vanwege het feit dat de ondernemer Wim Oostveen middels zijn e-mailwisseling aandacht heeft gevraagd voor de stroeve samenwerking met de gemeente. Maar onbedoeld omdat de intentie informeren is, niet om besluitvorming te beïnvloeden.
Wim is er niet voldoende van op de hoogte geweest dat hij als raadslid niet meer kan optreden als ondernemer richting de raad. Het rapport van de commissie Addink geeft hierover geen duidelijk uitsluitsel. Hoe legitiem de civielrechtelijke klachten over de handelswijze van het grondbedrijf-/stadsbestuur ook mogen zijn, Wim had een klachtenregeling moeten volgen, of desnoods de gang naar de ombudsman.
Mocht er beïnvloeding hebben plaatsgevonden dan is de reikwijdte van beïnvloeding bijzonder beperkt gebleken. Er heeft sinds de aanvang van het raadslidmaatschap van Wim Oostveen geen mogelijk te beïnvloeden (appellabel) raadsbesluit voorgelegen dat de belangen van ondernemer Wim Oostveen direct of indirect raakt. Dit zo zijnde, komt er ook geen bestuursrechter aan te pas om te kunnen beoordelen of er besluitvorming is beïnvloed.
Daarnaast speelt het juridisch geschil tussen de onderneming(en) van de ondernemer Wim Oostveen en het gemeentelijk grondbedrijf/stadsbestuur zich af op het terrein van het civiel recht.
Wat betreft de beïnvloeding van meningsvorming van raadsleden kan er wel sprake zijn geweest van een mogelijk onbedoelde beïnvloeding. Echter heeft ons geen enkel signaal bereikt van meningsbijstelling over de civielrechtelijke conflicten tussen de ondernemer Wim Oostveen en het gemeentelijk grondbedrijf/stadsbestuur.
Zowel de commissie Geloofsbrieven, als de commissie Addink hebben geconcludeerd dat de belangen van Wim Oostveen geen juridische beperkingen opleggen aan zijn raadslidmaatschap. Geen van beide commissies heeft geconcludeerd dat het raadslidmaatschap juridische beperkingen oplegt aan het uitoefenen van zijn nevenfunctie als ondernemer/bestuurder. Dat Boogers dit nu wel doet is interessant. Deze conclusie zal echter geen stand houden bij een bestuursrechter. De huidige integriteitswetgeving is achterhaald, ingehaald door jurisprudentie. Deze behoeft verbetering.
Wim betreurt het dat hij niet eerder juist is geïnformeerd. Het is nu duidelijk dat hij niet mag communiceren met de raad over zaken die hem als ondernemer bezig houden:
“Ik ben gekozen om op te komen voor de belangen van Utrechters. De heer Boogers heeft duidelijk gemaakt waar de grens ligt tussen mijn rol als raadslid en die van Utrechtse ondernemer, daar ben ik blij mee, daar kan ik verder mee. Het is uitdrukkelijk nooit mijn bedoeling geweest om invloed uit te oefenen op mijn collega-raadsleden”.
Stadsbelang Utrecht is met Wim Oostveen overeen gekomen dat hij gedurende zijn raadslidmaatschap afziet van het direct of indirect verstrekken van informatie aan zijn collega-raadsleden over de civielrechtelijke problemen met het gemeentelijk grondbedrijf/stadsbestuur, of met andere gemeentelijke afdelingen. Mocht Wim zich niet meer kunnen conformeren aan deze zelfopgelegde beperking in de uitoefening van zijn ondernemerschap, dan stemt hij ermee in om met onmiddellijke ingang zijn functie als raadslid neer te leggen.